De regeling tot gebruik van omgevingsDNA-methode als erkende maatregel ter invulling van de specifieke zorgplicht bij de na-isolatie van de spouwmuur van grondgebonden woningen is op 7 maart 2025 in de Staatscourant gepubliceerd. Het Netwerk Groene Bureaus ziet zijn inbreng en die van vele andere experts waaronder ook bevoegde gezagen in de internetconsulatie voor deze regeling onvoldoende terug in de uiteindelijke regeling en adviseert zijn leden dan ook de toepassing van de regeling afhankelijk te maken van specifieke voorwaarden die niet in de regeling zijn opgenomen. De voorwaarden hebben betrekking op afwezigheid van een aantal vleermuissoorten en op toepassing van de omgevingsDNA-methode in specifieke perioden.
De regeling heeft betrekking op dertien vleermuissoorten waarvan elf in hun voortbestaan in Nederland worden bedreigd. De Omgevingswet biedt bescherming aan deze soorten om verdere achteruitgang te voorkomen. Na-isolatie kan een negatief effect hebben op deze soorten en de specifieke invulling van de Omgevingswet via deze regeling voor het omgaan met na-isolatie voorkomt mogelijke negatieve effecten niet. Het onderzoek waarmee het kabinet de bruikbaarheid van de omgevingsDNA-methode motiveert, achten vleermuisdeskundigen van het Netwerk Groene Bureaus onvoldoende en onjuist geïnterpreteerd. Ook andere deskundigen hebben in de internetconsulatie de bruikbaarheid bestreden.
De leden van het Netwerk Groene Bureaus adviseren opdrachtgevers voor na-isolatie - zoals woningcorporaties - over hun werkzaamheden met als doel om overtreding van de Omgevingswet te voorkomen en om opdrachtgevers in staat te stellen hun werkzaamheden op maatschappelijk verantwoorde wijze uit te voeren. In de internetconsulatie heeft het Netwerk Groene Bureaus onder meer aangegeven dat de nu voorgeschreven omgevingsDNA-methode de afwezigheid van elf van de dertien vleermuissoorten niet in voldoende mate kan aantonen. De methode is voor deze soorten onvoldoende getest of onderbouwd. Er zullen dus situaties ontstaan waarin individuen van deze bedreigde soorten gedood worden en/of essentiële plekken voor het voortbestaan van deze soort zoals overwinteringslocaties zullen verdwijnen. Daarbij zegt de omgevingsDNA-methode bij positief resultaat niets over de functie en het type verblijfplaats, wat mogelijk leidt tot onjuiste conclusies en maatregelen. Daarmee wordt de Omgevingswet overtreden en daarmee aan het achterliggende doel – het voortbestaan van deze soorten – afbreuk gedaan. Gebruik van de omgevingsDNA-methode conform de regeling leidt daarmee tot onjuiste advisering aan de opdrachtgever.
Het Netwerk Groene Bureaus adviseert zijn leden
- de omgevingsDNA-methode alleen toe te passen in situaties waarin de aanwezigheid van de elf niet detecteerbare soorten kan worden uitgesloten op grond van de kenmerken van de woningen, ecologie van de soort en/of verspreidingsgegevens. Dit vereist goede ecologische kennis van de soorten;
- de regeling niet jaarrond toe te passen omdat, zoals door het Netwerk Groene Bureaus is aangegeven bij de internetconsultatie, nog onvoldoende bekend is over de afbraaksnelheid van omgevingsDNA rond in- en uitvliegopeningen, over het jaar heen en bij bepaalde weersomstandigheden;
- hun opdrachtgevers te wijzen op de risico’s die verbonden zijn aan toepassing van de omgevingsDNA-methode indien met onvoldoende zekerheid de aanwezigheid van de elf niet detecteerbare soorten kan worden uitgesloten en
- contact op te nemen met het bevoegd gezag over het gebruik en de interpretatie van onderzoeksresultaten.
De inbreng van het Netwerk Groene Bureaus in de internetconsulatie is hier beschikbaar. Alle 109 reacties in de internetconsulatie zijn hier beschikbaar.